De Europese middeleeuwen - 1


 Introductie

Periodisering
De Middeleeuwen beslaat een periode van ongeveer 1000 jaar, tussen ruwweg 500 en 1500. De middeleeuwen worden vaak voorgesteld als duister, waarmee een tegenstelling wordt opgeroepen met de perioden ervoor en erna, die glansrijker zouden zijn geweest.

Peter Raedts (1948-2021) vond dat we de middeleeuwen zelfs maar beter konden afschaffen, als periode. Want is het eerste, ‘Karolingische’ deel, tussen 500 en 1000, niet veel beter te begrijpen als uitloper van de Romeinse oudheid? En het tweede deel, vanaf 1000, past echt veel beter in de lange groei naar moderniteit tot aan 1789, het jaar van de Franse revolutie waarin het ‘oermiddeleeuwse’ Ancien Régime pas definitief wordt afgebroken en een andere, industriële tijd begint. NRC

Zowel het begin als het eind van de middeleeuwen zijn moeilijk te bepalen, doordat de hele geschiedenis zowel breuken en continuïteiten kent en het moeilijk te bepalen welke gebeurtenissen en ontwikkelingen nou echt een breuk in de geschiedenis aanduiden. Het boek houdt de periode van de vierde tot de zestiende eeuw aan omdat hierin voldoende fundamentele veranderingsprocessen plaatsvonden die deze periode onderscheid van de voorafgaande en volgende periodes. 

Het begrip 'middeleeuwen' 




In de 14e eeuw wilden Italiaanse dichters en geleerden die tot het humanisme behoorden afrekenen met de duisternis van de voorafgaande eeuwen. De middeleeuwen werden door humanisten als Francesco Petrarca gezien als een betreurenswaardige en oninteressante periode van verval tussen de oudheid en de ‘nieuwe glorietijd’ die de humanistische geleerden zelf belichaamden. Het begrip ‘middeleeuwen’ was uitgevonden door de humanisten.


Christoph Cellarius liet in 1688 de eerste geschiedenis van de middeleeuwen verschijnen onder de titel Historia Medii Aevi, die de tijd van keizer Constantijn de Grote (306 – 337) tot de val van Constantinopel (1453) bestreek.

781-783

De renaissance was een periode waarin werd teruggegrepen op de oude klassieken. Jacob Burckhardt beschreef deze periode in zijn boek Die Kultur der Renaissance in Italien, waarin hij een subjectieve observatie van de Italiaanse cultuur in de late middeleeuwen verhief. Het sleutelelement van deze periode was de waardering voor de individuele menselijke prestatie. Het unieke en revolutionaire karakter van de renaissance werd door critici ondermijnd door een aantal ‘renaissances voor de renaissance’ aan te wijzen, waaronder de Karolingische renaissance van de 12e eeuw.



De Europese context

Geografische variatie is een natuurlijk gegeven dat bij heeft gedragen aan het in stand houden van onderling sterk verschillende culturele niches. Door plaatsgebondenheid ontstonden grote verschillen in de economische en culturele ontwikkeling. 
Het begrip middeleeuwen heeft alleen betekenis in een Europese context, doordat gebieden buiten Europa in deze tijd een hele andere dynamiek kenden. Wel worden andere gebieden bij de middeleeuwen betrokken door contact met Europa

Europa was zwak in de (late) middeleeuwen door onder andere de *pestepidemie, een *geestelijk schisma, *boerenopstanden, *oorlogen in het westen en de *opkomst van de Osmanen in het oosten. 

Rond 1400 werd de Turk-Mongoolse Timur i-Leng als toekomstige wereldleider gezien. Ook China werd als wereldleider gezien. Europa had een achterstandspositie, maar wist zichzelf tussen 1000 en 1900 omhoog te werken. 
  • Het belangrijkste verschil tussen Europa, China en andere hoogontwikkelde imperia zat hem in dat Europa geen unitaire gezagsstructuur had. De honderden autonome vorstendommen, stadstaten, republieken etc. waren constant in concurrentie met elkaar en voerden constant oorlog. 
  • In de latere middeleeuwen raakten religieuze en politieke sferen in Europa gescheiden
  • Daarnaast verwierven steden autonomie waardoor het commerciële en industriële ondernemerschap zich kon ontwikkelen zonder kerkelijke beperkingen. 
  • Uit deze situatie kwam het kapitalisme voort, wat uitgroeide tot een dynamisch machtssysteem.