A Voice of Their Own - 3


De visionaire wereld van Hildegard van Bingen


Hildegard von Bingen wordt wel een twaalfde-eeuwse homo universalis genoemd. Zij was hoofd van een benedictijns klooster, mystica, filosoof, en componist. Ze hield zich bezig met kosmologie, theologie, plantenkunde, geneeskunde en sterrenkunde.

Kenmerkend is haar eenheidsdenken. Hildegard gaat uit van een organische samenhang tussen mens en heelal: de mens en de kosmos zijn hetzelfde. De onderlinge verhoudingen zijn gelijk en er heersen dezelfde krachten. Diezelfde eenheid is eveneens te vinden binnen de mens tussen lichaam en ziel. Zo beschrijft zij gemoedsbewegingen binnen de ziel, die een weerspiegeling zijn van bewegingen in het heelal. De menselijke microkosmos is dus als een spiegelbeeld van de macrokosmos: ‘De mens draagt de hemel en de aarde en de hele schepping in zich. In hem is alles al aanwezig.’

In het jaar 1141 kreeg zij een indringende ervaring (visioen): “Toen ik 42 jaar en 7 maanden oud was, kwam er een vurig licht als een bliksemstraal uit de hemel op m neer. Het doorstroomde mijn hoofd en zette mijn inborst en hart in vuur en vlam, als een gloed die niet verbrandt maar wel verwarmt… Nu begreep ik plotseling de betekenis ten diepste van de Heilige Schrift.” Het zou het begin zijn van vele mystieke ervaringen. Zij sprak over een hemelse Stem in haar, die haar de opdracht gaf alles op te schrijven wat zij in haar visioenen ervaart. Dit heeft zij ook gedaan in haar boeken (Liber Scivias(“Ken Gods wegen”), Liber Vitae Meritorum en Liber Divinorum Operum). Naast deze mystieke werken schreef zij ook over fauna en geneeskunde. Haar biologieboeken werden eeuwen later nog bestudeerd. Zij wist veel van geneeskracht van planten. Bij het opschrijven van haar visioenen werd zij bijgestaan door haar secretaris Volmar, een monnik, en een jongere medezuster Richardis. Met beiden was zij erg bevriend. Opvallend is dat zij haar werken liet illustreren door haar medezusters. Veel zusters sloten zich aan bij de vrouwenafdeling van het klooster. Door haar intelligentie en doorzettingsvermogen wist Hildegard haar afdeling los te maken van het mannenklooster. Tot groot ongenoegen van de abt die minder gediend was van haar geschriften en haar groeiende faam. Maar dankzij goede contacten met de invloedrijke Bernardus van Cleirveaux, de paus (!) en veel Duitse vorsten, kon zij haar eigen weg gaan. In 1150 besloot Hildegard om een eigen klooster te stichten op de Rupertsberg in Bingen. Haar secretaris Volmar werd proost van Rupertsberg. In 1165 stichtte zij een tweede klooster in Eibingen bij Rüdesheim waar nu nog de vitale abdij St. Hildegard van de Benedictinessen staat. Met de lokale geestelijken bleef zij echter voortdurend strijd voeren om haar klooster in te richten zoals zij dat graag wilde.Zij durfde het aan om als vrouw in discussie te gaan met paus, bisschoppen en geestelijken. Zo verweet zij de pausen dat zij zich teveel laten gezeggen door (gewelddadige) kerkvorsten. Aan het einde van haar leven kreeg zij een ernstig conflict met de kerkelijke overheid. Een ridder, die iemand vermoord had maar tijdens zijn ziekbed had gebiecht, had zij tegen de richtlijnen in toch een kerkelijke begrafenis gegeven. Ze weigerde om de overledene uit kerkelijke grond te verwijderen. Uiteindelijk is de aartsbisschop gezwicht voor haar argumenten. Spetterende theologie

As a method of empowering her position as an influential religious figure, Hildegard had to embody her silent suffering, to become self-effacing so as not to affect the apparent authenticity of her experience. This was accomplished in two ways:

The first was by using the Vox Dei (voice of God) as a technique by which a disassociation could take place, essentially making her insights seem less anecdotal and more revelatory. Something that was nurtured through having a broad knowledge of the scriptures, where subtle intonations were made to biblical references to make the accounts seem more credible in the eyes of the church and to also discreetly criticise the corruption of it.
The second was to truly submerge herself in creative  endeavours, embodying and promoting the medieval perspective that the universe was recapitulated in miniature inside of the human body. Not only did she gain recognition for her intellectual and spiritual insights, but she also supplanted her power as a 'political prophetess' by cultivating the nurturing, social principles of science, art and music, creating numerous books on natural science, and at least sixty nine musical compositions relating to 'Viriditas' (Latin for greenness, lushness, freshness, growth, vitality) Visual Melt

Hoofse mystiek: De troubadours van God

twee vrouwen 



Beatrijs van Nazareth werd in 1200 geboren te Tienen, toen onderdeel van het hertogdom Brabant. Ze staat daarom ook bekend als Beatrijs van Tienen. Voor Beatrijs stond religie centraal. Ze legde haar kloostergeloften af, werd novicemeesteres en later ook priorin van het klooster Nazareth bij Lier. Beatrijs van Nazareth hield een dagboek bij en schreef rond 1250 Van seven manieren van heiliger minnen. Ze overleed in 1268.

Hadewijch van Antwerpen
 'Door een regel te onderhouden bekommert men zich om veel dingen waarvan men vrij zou kunnen zijn, en dat is een dwaling van de rede. Een geest die van goede wil is, leeft inwendig op een manier die schoner is dan wat alle regels samen zouden kunnen uitdenken.'

Het leven van Hadewijch. Hoewel er geen biografische gegevens van haar overgeleverd, geven haar teksten enige aanwijzingen over haar leven.


•  Hadewijch heeft een goede opleiding gehad, was hoogstwaarschijnlijk van adel, is te plaatsen in het hertogdom Brabant, leefde rond het midden van de 13de eeuw en kan geschaard worden in de kringen van de mulieres religiosae, de vroege begijnen.

•  De vroege begijnen ontstaan tegen de achtergrond van het armoede-ideaal van de 12de eeuw: leven als de eerste christenen, zelf de boodschap uitdragen, gerichtheid op het lijden en sterven van de mens Jezus.

•  Zeer invloedrijk in deze spirituele stroming was Bernardus van Clairvaux met zijn vernieuwende uitleg van het Hooglied: persoonlijk en affectief beleefd. Hij beschrijft de wederzijdse liefde tussen de ziel en Christus daarbij in bruidsterminologie. Hier ligt het beginpunt van het ontstaan van bruidsmystiek.

•  De begijnen zijn in meerdere opzichten vernieuwend of zelfs revolutionair: ze zijn een tussenstand (semi-religieuzen), combineren devotie en vrijheid, gaan zelf studeren, onderwijzen, leiding geven, schrijven, en doen dat in de volkstaal en in hun eigen bewoordingen.

•  Hadewijch was mogelijk de leidster van een groepje begijnen: zij meldt dat ze door het land heeft gezworven (wijst niet op kloosterleven); wil geen regel volgen, maar vanuit de vrije wil religieus leven; leeft in de wereld, maar niet werelds; ze vraagt Margriet om 'bij ons te komen wonen, daar waar wij samen gaan leven'; onderwijst gelijkgestemde vriendinnen in haar brieven; en ze schrijft in de volkstaal en in haar eigen bewoordingen (zoals het gebruik van 'minne').

De spirituele school van Helfta


werd 
Marguerite Porete




Marguerite Porete was een Franse begijn en auteur van de Spiegel van de eenvoudige zielen, een mystieke leertekst die furore maakte en verbreid werd door heel Europa. Marguerite werd in 1310 in Parijs als ketter verbrand wegens ketterse denkbeelden, maar feitelijk met name uit politieke motieven. Haar tekst bleef anoniem voortleven en frequent in kloosters gelezen. Gender is hier in die zin verbonden met genre, aangezien leerteksten gewoonlijk niet door vrouwen werden geschreven… Bovendien wijkt Marguerite bewust af van de emotionele, fysieke insteek die aan vrouwen graag werd toegeschreven.



Vrije vrouwen
Marguerite wordt rond 1250 geboren in Henegouwen, in een adellijke of patriciersfamilie. Evenals Hadewych vóór haar, kiest ook zij voor een leven als begijn. Ze wordt een van de vele duizenden mulieres religiosae, die zich wel aan de drie geloften houden, maar niet intreden, en samenleven in de bekende begijnhoven.
Sommigen ontwikkelen zich tot geleerde vrouwen en treden op als lerares en prediker. Ze hebben geen toegang tot de universiteit, maar wel via hun zielzorgers, zoals Eckhart, tot mystieke en theologische publicaties.

Volkstaal
Net als Hadewych gebruikt ook Marguerite de taal van de wereldse hoofse minnelyriek voor haar mystieke ervaringen. Nieuw is dat zij schrijven in de volkstaal, vanuit de wens hun ideeën zo toegankelijk mogelijk te maken.
Maar ook vanuit een groeiend zelfbewustzijn van hun eigen gezag, dat niet stoelde op kerkelijke positie of theologische studie, maar op hun mystieke ervaring. Tegelijk maakt dat gebrek aan officieel gelegitimeerd gezag de begijnen ook kwetsbaar voor verdachtmakingen van ketterij.

De ‘verniete’ ziel
De Spiegel van de eenvoudige zielen heeft de vorm van een dialoog tussen Liefde, Rede en de Ziel over de volmaakte eenheid met God. Porete zegt dat, wil de ziel tot eenheid met God komen, ze vernietigd moet worden. Ego-loos, in onze termen: een ziel die in een spiegel kijkt en niets ziet… Een vernietigde ziel heeft zich de deugden zo eigen gemaakt dat ze die spontaan doet.
Marguerite viel daarmee niet alleen de deugdenleer van de kerk aan, maar relativeerde ook de sacramenten.Vernietigde zielen vinden God overal, zegt zij. Dominicanen Nederland

Julian of Norwich, Margery Kempe en de Engelse mystiek