4.K4 Academisch classicisme
- uitleggen wat wordt verstaan onder academisch classicisme.
Natuurimitatie was voor de academici een belangrijk principe, maar toch werd de naturalist bij uitstek, Caravaggio, samen met de meeste schilders uit de Vlaams-Hollandse school, veroordeeld?
Om als kunstenaar te voldoen aan de regels van het classicisme was het belangrijk om goede keuzes te maken uit wat men in de natuur aantrof. Men moest beschikken over een goed oordeel of, zoals Roger de Piles het samenvatte, de kunstenaar moest een voorname smaak tentoonspreiden en alles vermijden wat laag en smakeloos is. Die kennis moest hij vergaren door naar antieke sculpturen te tekenen en het voorbeeld van bijvoorbeeld Rafaël te volgen. Samen vormden ze de richtsnoer voor de schoonheid. Caravaggio en de Noordelijke kunstenaars daarentegen namen klakkeloos, zonder blijk te geven van een goed oordeelsvermogen, alles in de natuur over in hun schilderijen.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw kreeg Rembrandt het van de academisch georiënteerde kunstcritici zwaar te verduren. Hij zou gezondigd hebben tegen de classicistische regels. Echter, al rond 1700 zou er, mede door de geschriften van Roger de Piles, enige rek komen in de strenge regels van het academisch classicisme, wat ook de weg vrij maakte voor een langzame herwaardering voor de schilderijen van de Hollandse meesters en in het bijzonder die van Rembrandt.
------------------------------------------------------
- globaal de ontwikkeling van de betekenis van het begrip 'genie' en 'Genie' kunnen schetsen
- een overzicht kunnen geven van de wisselende waardering voor Rembrandts werk tot in de negentiende eeuw
- weten wie, volgens Van Uitert, de bepalende auteurs waren voor het denken over kunst in de achttiende en de negentiende eeuw
- de invloed van de regels van de Académie Royale de Peinture et de Sculpture op de kunsttheorie tot in de negentiende eeuw kunnen beschrijven
- globaal kunnen samenvatten wat de rol van de romantiek was bij de omslag in het denken over kunst in het algemeen en Rembrandt in het bijzonder.
4.1.5 Roger de Piles en de classicistische kritiek op Rembrandt
- de strijd tussen de Rubénistes en de Poussinistes in eigen woorden kunnen beschrijven
- weten wat Roger de Piles waardeerde aan Rembrandts schilderijen en wat hij bekritiseerde.
De Poussinisten verdedigden de regels van het academische classicisme waarin de tekenkunst als basis fungeerde. Poussin werd als hoeder van deze eerder rationele traditie gezien in tegenstelling tot een schilderkunst die emoties in kleur uitdrukte, zoals de Venetiaanse schilders en Rubens deden.
Félibien en De Piles prijzen Rembrandt beide op bepaalde punten; het verschil zit voornamelijk in de hiërarchie in de vaardigheden van een kunstenaar. Félibien prees de meester voornamelijk op het domein van le coloris, vaardigheden die belangrijk waren voor een kunstenaar, maar ondergeschikt aan de vaardigheden die te maken hadden met le dessin. Voor De Piles waren die verschillende vaardigheden even belangrijk en kon een Rubéniste een net zo goede schilder zijn, of volgens Van Uitert, zelfs een betere dan een Poussiniste.
4.2.5 Van klassiek naar romantisch. Joshua Reynolds behoedzaam op weg
- waarom Joshua Reynolds door Van Uitert wordt opgevoerd als sleutelfiguur tussen klassiek en romantisch
- aangeven wat de rol was van de term 'subliem' bij de verandering in the climate of opinion in de achttiende eeuw
- wat de rol was van de waardering voor Homerus en Shakespeare in de ontwikkeling van de betekenis van de term 'genie'.
Volgens Reynolds verdiende het ideale schone (of: the general nature) nog steeds de voorkeur boven toevallige, realistische kenmerken (of: the particular nature). Hij vond dat een kunstenaar de natuur nog steeds een handje moest helpen en het onaangename en lelijke moest vermijden. Reynolds hechtte als academische kunstenaar nog steeds aan decorum.
Al in de achttiende eeuw was Shakespeare in Engeland, de Duitstalige landen en Frankrijk gestegen tot de allerhoogste rang, hoewel hij tegen een sacrosanct classicistisch leerstuk had gezondigd (in dit geval de eenheid van tijd, plaats en handeling) en hij had stof ontleend aan 'wat hij voor zich zag'. Rembrandt werd er uiteraard ook steeds van beschuldigd tegen de classicistische regels te hebben gezondigd, alleen duurde het bij hem wat langer voor hij desondanks (of dankzij) de Genie status kreeg.
In A journey to Flandres and Holland nam Reynolds een beschouwing over Peter Paul Rubens op, getiteld Character of Rubens.
Hoewel Henry Fuseli als opvolger van Joshua Reynolds als docent aan de Royal Academy nog deels past binnen de traditie van een typische academie docent, onder andere door zijn lectures over antieke kunst, waaide er onder zijn bewind toch een nieuwe wind. Zo beschouwde hij Peter Paul Rubens en Rembrandt van Rijn als the two meteors of art, die op konden tegen de Italianen.
Welke aspect brengt Reynolds daarin met name naar voren, dat hem volgens Van Uitert tot overgangsfiguur maakt tussen klassiek en romantisch?Reynolds herkende wel degelijk fouten in het werk van Rubens, maar beschouwde die als minder belangrijk, omdat hij zo'n *originele wijze van schilderen had, die de *grenzen van de kunst had verlegd en het *publiek had weten te enthousiasmeren. Kortom: Hij wist ondanks fouten aandacht te trekken en bewondering af te dwingen, een bijzondere eigenschap van het Genie.
4.3.5 De overgang naar de romantische negentiende eeuw
- beschrijven hoe de ideeën van Henry Fuseli zich verhouden tot die van Joshua Reynolds
- de rol van het sublieme in de kunst en de ideeën van Henry Fuseli kunnen toelichten.
Fuseli maakte een onderscheid tussen de begrippen Genie en talent, terwijl Reynolds die nog als synoniemen zag (zo iemand heeft genie). Bovendien behoorden Genieën, volgens Fuseli, niet te gehoorzamen aan bestaande, opgelegde regels, maar moesten zij hun eigen regels scheppen, zoals Rembrandt en Rubens dat hadden gedaan ('zij hadden lak gehad aan de toelatingsregels tot de tempel van de roem en hadden hun eigen sleutels gesmeed').
Bedoeld wordt de spirituele stroming binnen de romantiek, waarin Rembrandts realisme en clair-obscur een verheven uitleg kreeg. Tot ver in de twintigste eeuw zou nog wel gesproken worden over Rembrandt als diep bewogen, spiritueel kunstenaar.
4.4.5 De negentiende eeuw in Frankrijk
- de aan Vicor Hugo toegeschreven slogan 'de schoonheid van het lelijke' uit kunnen leggen binnen de opkomst van de romantiek in Frankrijk
- weten waarom de 'romantici' in Frankrijk aanvankelijk moeite hadden hun ideeën aan de man te brengen
- het belang van Théophile Thoré voor de waardering van de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw in Frankrijk in de negentiende eeuw kunnen verklaren.
Men kreeg bewondering voor 'de schoonheid van het lelijke' of la Beauté du Diable (de schoonheid van de duivel), die nog verder ging dan het sublieme in de achttiende eeuw. Men ging esthetische waarde hechten aan lelijkheid als zijnde waar en expressief. Wat eerder bij Rembrandt als lelijk werd bestempeld, kon nu gewaardeerd of zelfs bewonderd worden.
Er bestond niet langer meer een algemeen gedeelde smaak en daarom was het onmogelijk geworden een acceptabele artistieke hiërarchie op te stellen. Delaroche en zijn navolgers kozen vervolgens maar ervoor om zo veel mogelijk deelnemers op het erepodium te verzamelen.
Voor Franse progressieven (of avant-garde) was de zogenaamd democratische Republiek van de Verenigde Nederlanden een progressief voorbeeld, omdat men zich van het juk van de Spaanse overheersing had bevrijd. Voor bijvoorbeeld de politiek geëngageerde kunstcriticus Théophile Thoré was de kunst van de Hollandse Gouden Eeuw l'art pour l'homme (kunst voor de [gewone] mens) in tegenstelling tot kunst voor Pausen en koningen (het domein van de door de classicisten zo bewonderde Italianen).