4. Receptiegeschiedenis (4)


4.1.2 Hollandse particuliere collecties

  • hebt u een idee van de prijzen die werden betaald voor schilderijen van Rembrandt en hoe die zich verhielden tot de waarden toegekend aan werken van andere meesters
  • kunt u globaal beschrijven welke schilderijen van Rembrandt over het algemeen de voorkeur genoten van achttiende-eeuwse verzamelaars in termen van stijl en onderwerp.
Everhard Korthals Altes geeft een overzicht van verschillende Hollandse collecties in de achttiende eeuw, waarin werk van Rembrandt te vinden was. Hieruit blijkt dat schilderijen van Rembrandt er weliswaar te vinden waren en in flinke getale, maar dat ze meestal niet tot de meest duurbetaalde stukken behoorden. Daarnaast was er belangstelling voor zijn etsen en tekeningen.

Hij trekt zijn conclusie voornamelijk aan de hand van de bestudering van de prijzen in oude veilingcatalogi. Veel van die catalogi zijn overgeleverd, vaak met prijsannotaties. Amsterdam was in de zeventiende en de vroege achttiende eeuw het belangrijkste centrum van Europa voor kunstveilingen. Die vooraanstaande positie zou de stad in de loop van de achttiende eeuw aan Londen verliezen, dat nog steeds geldt als één van de belangrijkste centra op kunst gebied met de oudste vestigingen van de over de hele wereld opererende veilinghuizen Christie's en Sotheby's

Uit Korthals Altes analyse van de markt voor schilderijen, prenten en tekening van Rembrandt in de achttiende eeuw blijkt, dat er al sprake was van een duidelijke tweedeling in zijn oeuvre.
Aan de ene kant het meer schetsmatig uitgevoerde werk in een grove of ruwe hand en aan de andere kant het fijnere, meer gedetailleerde werk, dat minutieuzer gemaakt was en verder uitgewerkt was. De laatstgenoemde stukken werden in de achttiende eeuw het meest gewaardeerd.

Hoewel er al vroeg een aantal fanatieke verzamelaars was, die flinke hoeveelheden tekeningen van Rembrandt bijeenbrachten, waren de prijzen die ervoor werden betaald bescheiden.
Net als bij het verzamelen van schilderijen, zelfs binnen het oeuvre van Rembrandt, werd door liefhebbers van tekeningen over het algemeen het meeste waarde gehecht aan nauwkeurig getekende, uitgewerkte composities en het overgrote deel van Rembrandts tekeningen, is nu juist zeer schetsmatig, vlot getekend.

-------------------------------------------------------------

  • aangeven hoe de vorsten in Europa hun verzamelingen aanlegden en uitbreidden
  • de rol van de laat zeventiende- en achttiende-eeuwse kunstliteratuur bij de vorming van collecties schetsen
  • in grote lijnen de ontwikkeling in de belangstelling voor Hollandse zeventiende-eeuwse schilderijen in Frankrijk beschrijven van de late zeventiende tot de late achttiende eeuw
  • in grote lijnen beschrijven hoe de kritiek van Joshua Reynolds op Rembrandt zich verhoudt tot die van zijn voorgangers (deze kwestie komt in hoofdstuk 5 nog uitvoeriger aan de orde)
  • de Engelse smaak in de achttiende eeuw voor Hollandse kunst uit de zeventiende eeuw karakteriseren.​​​​​​

4.2.2 Duitsland

De Hollandse schilderijen uit de Gouden Eeuw waren aanvankelijk vooral voor de binnenlandse markt bestemd. Export daarvan kwam eigenlijk pas tegen het einde van de zeventiende eeuw op gang. Toen begon een hele reeks Duitse vorsten hoeveelheden schilderijen van Noord-Nederlandse kunstenaars te kopen en zij hielden dat ook gedurende de achttiende eeuw vol. Als bron voor hun kennis over de Hollandse schilderkunst konden zij Joachim von Sandrarts Teutsche Academie (1675) gebruiken, die er uitgebreid over verhaalt, maar zij deden ook ruimschoots een beroep op een netwerk van agenten, diplomaten, hofschilders, collectioneurs en handelaren.

Verzamelingen in de Republiek vielen meestal uiteen na de dood van de samensteller ervan, terwijl die in het buitenland meestal wel intact bleven. Dat verschijnsel heeft te maken met het erfrecht in de Republiek, dat bepaalde dat de erfenis onder de verschillende kinderen verdeeld diende te worden. In het buitenland was het veelal de oudste zoon, die de erfenis geheel of voor een belangrijk deel kreeg, waardoor de aangelegde verzameling bijeen kon blijven.

Vanaf het laatste kwart van de zeventiende eeuw werden vele Hollandse zeventiende-eeuwse schilderijen, waaronder stukken van Rembrandt, aan Duitse vorsten verkocht. Toch werden zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderijen uit Italië over het algemeen, zelfs in Holland, in veel hoger aanzien.

Onderwerp en stijl speelden ongetwijfeld een belangrijke rol bij aankopen van schilderijen door Duitse vorsten. Maar uit de correspondentie over de vorming van de collectie van landgraaf Wilhelm VIII van Hessen-Kassel weten we, dat het formaat van een schilderij eveneens belangrijk was. Een nieuwe aankoop moest namelijk passen in de decoratieve, symmetrische ordening van de wanden in zijn galerij of kabinet.

4.3.2 Frankrijk

Frankrijk was van oudsher sterk op Italië gericht en de in Parijs in 1648 opgerichte Académie Royale de Peinture et de Sculpture versterkte die band nog verder. In de zeventiende eeuw vinden we er Hollandse kunst nog maar mondjesmaat. Rond 1700 werd er met de zogenaamde strijd tussen de Poussinistes en de Rubénistes positiever over de Zuid- en Noord-Nederlandse kunst geschreven en groeide de belangstelling van verzamelaars. Overigens zouden de positieve woorden, die met name Roger de Piles aan Rembrandt wijdde, ook grote invloed hebben op Rembrandts reputatie buiten Frankrijk. Rond 1750 werd het verzamelen van Hollandse meesters zelfs een ware rage in Parijs.

In Frankrijk werd er door een aantal critici, met name Roger de Piles, expliciet positief geschreven over het los geschilderde oeuvre van Rembrandt. We mogen er zelfs vanuit gaan dat de voorbeelden die in kadertekst 3 worden gegeven van achttiende-eeuwse Franse schilders die Rembrandts pasteuze techniek navolgden, dat deden juist omdat deze zo nadrukkelijk in de kunstliteratuur werd geprezen. Overigens was ook in Frankrijk lang niet iedereen te spreken over Rembrandts los geschilderde werk.

Antoine-Joseph Dezallier d'Argenville (1762) was opmerkelijk negatief in zijn verklaring voor Rembrandts keuze om zijn fijne schilderwijze in te ruilen voor een schetsmatige. Volgens hem lag geldzucht daaraan ten grondslag. Daarin volgde hij vermoedelijk Arnold Houbraken, bij wie Rembrandts gierigheid een rode lijn vormt in diens hele biografie van de schilder. Echter, Dezallier d'Argenville maakte wel de weg vrij voor een waardering van Rembrandts schetsmatige tekeningen.
Hij deelde verzamelaars van tekeningen op in twee groepen: de grootste groep bestond uit liefhebbers van nauwkeurig uitgewerkte tekeningen, en een kleinere groep herbergde collectioneurs met een voorkeur voor schetsmatige en suggestieve bladen. De tweede, kleinere groep beschouwde de Fransman als ware connaisseurs, terwijl hij de eerste denigrerend als 'demi-connaisseurs' (halve-kenners) bestempelde.

4.4.2 Groot-Brittannië

In Engeland werd in de kunstliteratuur van de achttiende eeuw steeds meer aandacht besteed aan de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw, en daarmee aan Rembrandt, terwijl verzamelaars daarvoor ook steeds meer belangstelling kregen. De voorkeuren zijn in grote lijnen vergelijkbaar met die in Duitsland en Frankrijk. Opmerkelijk is in Engeland echter wel de grote interesse voor landschappen van bijvoorbeeld Aelbert Cuyp, Jan van Goyen, Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema.

Net als in vele eerder verschenen traktaten over de schilderkunst werd Rembrandt in Joshua Reynolds' Discourses (1769-1790) afwisselend geprezen en bekritiseerd. Het is maar de vraag of Reynolds' persoonlijke smaak bepalend was voor zijn houding. Net als veel schildertraktaten hadden de Discourses een specifiek doel.
Het waren lezingen die werden gehouden voor kunststudenten aan de Royal Academy. Ze moesten dus de aankomende kunstenaar onderwijzen in wat navolgenswaardig was en wat niet, eigenlijk zoals de traktaten van Samuel van Hoogstraten en Joachim von Sandrart uit de zeventiende eeuw. Van een en dezelfde kunstenaar lezen we derhalve diens sterke en diens zwakke punten.

4.5.2 Rusland 

Voor zover iets te zeggen valt over de smaak van een land aan de hand van één collectie, zelfs als dat die van de regerende vorsten is, moet Rembrandt in achttiende-eeuws Rusland een factor van betekenis zijn geweest. In de collectie van Catharina de Grote was Rembrandt met maar liefst 59 schilderijen vertegenwoordigd. Een deel erfde zij en was bijvoorbeeld al door Peter de Grote samengebracht, maar het merendeel kocht zij tussen 1762 en 1796, samen met Italiaanse, Franse, Zuid-Nederlandse en andere Hollandse stukken. Net als andere vorstelijke verzamelaars maakte ze voor haar aankopen gebruik van een groot netwerk van agenten en adviseurs.

Korthals Altes benadrukt zowel dat voor David en Jonathan maar 'een schijntje' werd betaald als ook dat veel van de Rembrandts werden aangekocht als onderdeel van een grotere verzameling. In die van Louis-Antoine Crozat, baron de Thiers, zat bijvoorbeeld ook werk van Rafaël, Giorgione, Titiaan, Rubens en Van Dyck, kunstenaars wier werken over het algemeen veel hoger werden aangeslagen en die daarmee eerder reden zullen zijn geweest om tot de en bloc aankoop over te gaan. (3) Hij benadrukt dat Rembrandt ook in Rusland geregeld kritiek kreeg.

4.K3 Rembrandt als inspiratiebron voor Franse achttiende-eeuwse kunstenaars

Franse kunstenaars uit de achttiende eeuw maakten vele kopieën van en variaties op werk van Rembrandt. Enerzijds werden zijn warme coloriet en licht-donkercontrasten nagevolgd en anderzijds zijn losse penseelstreken.

Wanneer Rembrandts lossere schildertechniek niet werd gekopieerd, combineerden Franse meesters, zoals Alexis Grimou, 'la manière de Rembrandt' vaak met de schilderwijze van de fijnschilders met hun gladde schilderwijze, zoals Gerard Dou, Frans van Mieris, Godfried Schalcken en Caspar Netscher.