2. Kolonisatie onder de West-Indische Compagnie en in de Antillen en Suriname


 

'Nieuwe wereld'

► Columbus 1492

► 'Genocide' inheemse bevolking?

► Zeker decimering in Cariben

► Geschiedenis begint 'opnieuw', migranten

► Strijd om de Cariben

  • Suiker, in mindere mate koffie
  • Afrikaanse slavernij

► Economisch belang Cariben 17º – 18º eeuw

  • Alléén voor NL is Azië belangrijker
  • Nlse Cariben ca. 1750: 88.500, minder dan 10%


WIC, 1621-1674-1791

► Model van VOC, maar nog sterker geopolitiek motief - 'zilvervloot' Piet Hein 1628

► Nieuw Nederland 1624-1664 onhoudbaar

► Belangrijker: Nederlands-Brazilië, 1630-1654

  • Suiker & slavernij
  • Veroveringen West-Afrika, Elmino 1637

► Suriname, 1667-1975

  • Ook Berbice, Demerara, Essequibo

► Zes (52) Caribische eilanden, 1634 - heden

► WIC geen monopolie en financieel geen succes


 Trans-Atlantische slavernij en slavernij

► Navrante paradox van moderniteit

► Geopolitieke, demografische en economische logica

  • Plantagerevolutie vs. Arbeidstekorten
  • Aanbod in Afrika én Azië: nabijheid Afrika

► Rechtvaardiging

  • Racistische, religieuze argumenten

► Driehoekshandel

  • Afrikaans aanbod, Europese vraag, dynamiek

► M12,5, waarvan 600.000 NLS-Atlantische handel*



► M12,5, waarvan 600.000 NLS-Atlantische handel*

Tussen het begin van de zestiende en het eind van de negentiende eeuw vervoerden Europese slavenhandelaren ruim 12,5 miljoen slaafgemaakte Afrikanen naar Noord- en Zuid- Amerika. De gezaghebbende Trans-Atlantic Slave Trade Database www.slavevoyages.org schat het aantal slaafgemaakten dat op Nederlandse schepen over de Atlantische Oceaan werd gevoerd op 550.000. In dat getal zijn echter niet de vele 'illegale' Zeeuwse slavenreizen meegenomen die onderzoeker Ruud Paesie in kaart heeft gebracht. De werkelijke grootte van het Nederlandse aandeel in de trans- Atlantische slavenhandel lag daarmee waarschijnlijk boven de 600.000. Ruim een derde van de Nederlandse slavenhandel in de periode van het monopolie van de West-Indische Compagnie (WIC) werd vanuit Amsterdam georganiseerd. Na 1730 werd de slavenhandel vrijgegeven. Vooral handelaren uit Middelburg en Vlissingen doken in dit gat. Toch bleven Amsterdamse kooplieden ook in deze periode verantwoordelijk voor ongeveer tien procent van de Nederlandse slavenhandel. Het Amsterdamse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel kan geschat worden op rond de 135.000 slaafgemaakten, van wie bijna 20.000 de overtocht niet overleefden. De slavernij in Oost en West


 Slavernij

► Geschiedenis van geweld en ontmenselijking

► Plantageslavernij

  • Organisatie werk en 'slavenmagt
  • Demografische tol

► Stedelijke en maritieme slavernij

► Creolisering, bv talen Papiamentu en Sranan

► Accommodatie en verzet

  • Marronage
  • Alledaags verzet
  • Opstanden, bv Berbice 1763, Curaçao 1795


 Economische transities

► Afschaffing slavenhandel (1807, 1813): opgelegd

► Afschaffing slavernij (1863, 1873)

  • Later dan VK (1834), Frankrijk (1848) - peer pressure 

► Continuering plantagesector met contractarbeid

  • Uit Brits-Indië en Java, beide ruim 30.000

► Suriname

  • Landbouw, bauxiet, hout, goud

► Caribische eilanden

  • Stagnatie, tot Shell (Cur) en Lago (Ar) 1920s
  • Toerisme



DE DUITSE COMMISSIE


We schrijven 1849. Het is een bijzondere tijd in Suriname. In het naburige Brits-Guiana is de slavernij in 1834 afgeschaft, in Frans-Guyana in 1848, en in Suriname voelt men dat het hier ook niet lang meer kan duren. Maar wat dan? Wie moeten er op de plantages werken, want de Nederlandse koloniale heersers willen hun economische voordelen niet zomaar uit handen laten vallen. Aan de Saramacca bij de plantage Voorzorg bij de Surinaamse plaats Groningen worden Nederlandse boeren ingezet: het blijkt een rampzalig experiment, zoals Karin Sitalsing in haar boek Boeroes indringend beschrijft. Het Nederlandse Tweede Kamerlid H. Pijttersen beschrijft in zijn boek Europeesche kolonisatie in Suriname (1898) hoezeer de Nederlandse overheid twijfelt. Minister G.L. Baud vindt dat ze het dan maar met Duitsers moeten proberen ‘die in den regel door matigheid, spaarzaamheid en volharding uitmunten’. Men moest ‘van de toenemende zucht tot landverhuizing in Duitschland partij trekken voor de kolonisatie’. Maar zijn opvolger in datzelfde jaar, E. van den Bosch, vindt kolonisatie door Europeanen onwenselijk, en geeft de gouverneur van Suriname Reinier Frederik Van Raders op 16 november 1849 opdracht om de mislukte volksplanting in Groningen op te heffen. Maar direct daarop, op 10 december krijgt dezelfde gouverneur opdracht om de kolonie juist weer te handhaven. Charles Pahud, in 1849 interim-secretaris-generaal van het ministerie van Koloniën was voorstander van Europese kolonisatie. Uiteindelijk wordt in 1852 de Koninklijke Nederlandsche Commissie tot Onderzoek der Kolonisatie in Suriname door Duitschers (kortweg de Duitse Commissie) ingesteld die de opdracht krijgt te onderzoeken of Suriname geschikt is om er een Duitse volksplanting te vestigen.


 Suriname - 1945

► Plurale samenleving

  • Impact koloniaal beleid
  • Onderwijs- en taalbeleid

  1. Publieke en particuliere sferen

  • 'Wan pipel'?

► Amerikaans intermezzo Woll



 Caribische eilanden - 1945

► Curaçao en 'onderhoorigheden

►ABC vs SSS: taal

▶ Afro-Caribische meerderheden en lokale elites

► Olie-industrie

  • Modernisering
  • Migraties

► Amerikaans intermezzo WOII