Wat is Middeleeuws?


1 Wat is middeleeuws? Peter Raedts.

Raedts schrijft een zeer ingedikte versie van zijn boek De ontdekking van de Middeleeuwen uit 2011, dat ik hier al eens heb besproken. Hij pleit hier nogmaals voor een andere periodisering van de geschiedenis en wil de middeleeuwen pas rond 1800 laten aflopen. Zijn argumenten overtuigen me niet echt, want waarom de hervorming en de verlichting nog middeleeuws zijn ontgaat me een beetje. Hij gooit het erop dat er in 1800 pas een echte breuk met het verleden komt vanwege dan pas beginnende industrialisatie, het ontstaan van de nationale staat, de scheiding van kerk en die staat en het begin van scholing voor iedereen (die hier pas een eeuw later echt begon). Wat ik wel interessant vind is het beeld van de middeleeuwen dat voornamelijk in de late verlichting en romantiek is ontstaan. Het is dat beeld waar we nu nog steeds last van hebben en dat onze houding ten opzichte van de periode nog steeds kleurt. Verder goed geschreven in Raedts soepele, lichte stijl. Tiecelin

De Dom in aanbouw op een tekening uit 1531

De bouwgeschiedenis van de Keulse Dom kan dienen als een spiegel van de waardering voor de middeleeuwen: tegen het einde van de vijftiende eeuw stagneerde de bouw om in de zestiende eeuw volledig tot stilstand te komen. Tijdens de bezetting van Keulen door Franse revolutionaire troepen aan het eind van de achttiende eeuw, raakte het gebouw zwaar beschadigd. Tussen 1842 en 1880 werd de kerk volgens de originele bouwplannen in de neogotische stijl voltooid.

De bouwgeschiedenis conformeert in grote lijnen met de waardering voor de middeleeuwen, zoals die in het hoofdstuk wordt omschreven: van desinteresse en afkeer tijdens de verlichting tot herwaardering en bewondering tijdens de negentiende eeuw.

Samenvatting (OU)

Binnen het middeleeuws christendom bestond de neiging om de eigen tijd te zien als periode tussen de komst van Christus en het laatste oordeel.

Kring van Dieric Bouts (mogelijk Aelbert Bouts), De verrijzenis van Christus, ca. 1480,
olieverf op paneel, 28,5 × 23,5 cm, Mauritshuis, Den Haag.
De opstanding van Christus was voor middeleeuwse christenen het begin van
een schimmige 'tussen tijd', die zou eindigen bij het Laatste Oordeel.

De humanist Francesco Petrarca sprak in 1341 voor het eerst over de middeleeuwen als een duistere middentijd. Voor Petrarca had deze duisternis niets van doen met het middeleeuwse christendom. 
De taak van humanisten was juist het ontdekken van de meest zuivere vorm van het christendom. Mede omdat de reformatoren sterk afstand namen van de rooms-katholieke kerk, vatte in de zestiende eeuw het idee post dat de middeleeuwen een tijd was geweest van verval, bijgeloof en magie. 
Achttiende-eeuwse verlichtingsdenkers zetten zich eveneens sterk af tegen de kerk en verweten haar dat ze tijdens de middeleeuwen een bolwerk was geweest van intolerantie en bedrog.

De romantiek die aan het einde van de achttiende eeuw opkwam, waardeerde de middeleeuwen echter heel anders. De middeleeuwse cultuur zou authentieker zijn dan het koude rationalisme van de verlichting. 
Het eveneens opkomende nationalisme betoogde bovendien dat de volksgeest die iedere natie bezat, zijn oorsprong vond in de middeleeuwen. 
De sociale misstanden van de industrialisatie zorgden in de negentiende eeuw voor nog een reden om de middeleeuwen te herwaarderen: tijdens de middeleeuwen zou meer plaats zijn geweest voor solidariteit en gemeenschapszin.

Hoewel in het midden van de negentiende eeuw de middeleeuwen voor een belangrijk deel gerehabiliteerd leken, bleef ook het beeld van de onbeschaafde middeleeuwen waarin de bevolking door de kerk was geknecht, voortbestaan. Zo beschreef de beroemde historicus Jacob Burckhardt in Die Kultur der Renaissance dat men in de middeleeuwen zichzelf slechts kon zien als onderdeel van de gemeenschap en dat het individualisme een uitvinding was geweest van de Italiaanse renaissance in de vijftiende eeuw.

In de eigentijdse geschiedschrijving is er veel kritiek op de periodegrenzen van 500 en 1500

* Door de Britse historicus Peter Brown is betoogd dat de periode van de late oudheid juist een bloeitijd was voor het Romeinse rijk en geen tijd van verval.

* Andere auteurs benadrukten dat de elfde en twaalfde eeuw een periode waren geweest van grote literaire creativiteit en tevens van economische en demografische groei.

* Veel middeleeuwse gebruiken bleven bewaard tot diep in de achttiende eeuw, evenals ideeën over wetenschapsbeoefening en de plaats van godsdienst in het publieke domein. 

* De grotere landbouwproductie die tussen 1000 en 1300 werd behaald, kon pas rond 1750 worden overtroffen. Het is dus goed te betogen dat de grote breekpunten in de middeleeuwse geschiedenis niet rond 500 en 1500 liggen, maar rond 1000 en 1800.

Opdrachten (OU)
‘De renaissance heeft de middeleeuwen uitgevonden om zichzelf te kenschetsen; de verlichting heeft ze in stand gehouden om zichzelf te bewonderen; en de romantiek heeft de middeleeuwen laten herleven om te ontsnappen aan zichzelf. In al zijn vertakkingen vormen 'de middeleeuwen' één van de sterkst culturele mythes van de moderne wereld.'

De middeleeuwen zijn een culturele mythe geworden omdat verschillende namiddeleeuwse tijdperken eigentijdse kwesties op de middeleeuwen hebben geprojecteerd.

De renaissancegeleerden waren ervan overtuigd dat de christelijke religie was overwoekerd door bijgeloof en magie en dat de beoefening van de schone letteren tot verval was geraakt. Ze zetten zich af tegen de middeleeuwen in de hoop dat de geïdealiseerde cultuur van Romeinse oudheid zou herleven en het christendom zou terugkeren tot de zuivere essentie.

In de verlichting werd betoogd dat de middeleeuwen duistere en irrationele tijden waren geweest. Men kon zichzelf bewonderen omdat men meende dat de middeleeuwen de rationele insteek mistten die de verlichtingsfilosofen wel meenden te bezitten. Binnen de verlichting bestond bovendien veel verzet tegen de rooms-katholieke kerk. Verlichtingsdenkers vonden dat zij de eersten waren die ontsnapt waren aan de verstikkende invloed van de kerk, die met name tijdens de middeleeuwen de mensen in zijn greep zou hebben gehad.

De romantiek wilde ontsnappen aan het kille rationalisme van de verlichting. Voor deze stroming werden de middeleeuwen een symbool voor het authentieke gevoelsleven dat in de eigen tijd verloren was gegaan.

Argumenten van Raedts voor het gebruik van 1000 tot 1800 als periodegrenzen van de middeleeuwse geschiedenis in plaats van 500 tot 1500

Het begin van de traditionele periodisering van de middeleeuwen ligt rond het jaar 500. Echter hebben auteurs zoals Peter Brown aangetoond dat er nauwelijks sprake was van een breuk rond het jaar 500. De impact van de ‘volksverhuizingen’ is volgens hem in het oudere onderzoek overschat.

De renaissance is evenmin een duidelijke breuk. Veel culturele ontwikkelingen uit de renaissance waren al ingezet in de jaren 1000-1200. Veel middeleeuwse culturele gebruiken (zoals de koningsrituelen waar Marc Bloch over schreef) bleven daarnaast in gebruik tot het einde van de achttiende eeuw. De cohesie tussen kerk en staat bleef eveneens in tact tot de Franse revolutie, aan het eind van de achttiende eeuw.

Een laatste element is de demografische groei: de grote bevolkingsgroei van 950-1300 zou pas weer na 1750 geëvenaard worden.

Er kan dus gesteld worden dat de tradionele breuken rond 500 en rond 1500 overschat zijn, terwijl de breuk rond 1000 en rond 1800 beter te verdedigen zijn.