donderdag 9 mei 2024

Stadsgezichten van de nieuwe zakelijkheid

Wilhelm Heise, Der Stiglmaierplatz in München bei Nacht, 1935

Andere vertegenwoordigers van de nieuwe zakelijkheid, onder meer Reinhold Nägele en Wilhelm Heise, schilderden wel propvolle verkeerstaferelen, maar die maken een wonderlijk ingehouden, bijna bevroren indruk. Dat ligt deels aan het dictaat van de scherpe contouren, een belangrijk stijlkenmerk van de nieuwe zakelijkheid. Doordat ook objecten in de verte met bijna bovenwerkelijke precisie worden geschilderd, komt elke passant, elk hondje, elke auto duidelijk naar voren.

Reinhold Nägele, Baustellen im Visier

Zo ontstaan hypernauwkeurige zoekplaatjes om in gedachten doorheen te wandelen als een kind door een prentenboek. Anders dan in het impressionisme of expressionisme, waar details vervagen in een stortvloed van kleuren en emoties, waar alle mensen één worden in de stroom van de massa, blijft op de stadsgezichten van de nieuwe zakelijkheid ieder individu een individu, ook al zijn het er honderden. Je kunt iedere afzonderlijke persoon in de massa identificeren als een opgeprikt insect. Van bewegingsonscherpte is geen sprake, waardoor de microscopisch uitvergrote pleinen van de grote stad idyllisch en bevreemdend tegelijk ogen. Ieder individu is daarop alleen, bevroren, met een haarfijn penseel gefixeerd en van de anderen gescheiden; ieder voor zich eenzaam in de massa.


 Fragment uit

maandag 6 mei 2024

Expressionistische rococo




Het glamoureuze stijlfenomeen dat zijn stempel op gebouwen als het Gourmenia drukte zou pas later 'art deco' genoemd worden. In de jaren twintig bestond dat begrip helemaal niet. Pas toen een latere generatie oog kreeg voor de overeenkomsten tussen zeer uiteenlopende iconische proeven van deze decoratieve streefzucht, kreeg die luisterrijke kant van de moderniteit een eigen naam ontleend aan een grote tentoonstelling die in 1925 in Parijs te zien was geweest: de Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes. Het Renaissancetheater in Berlijn, dat tegenwoordig als het laatste behouden Europese art-decotheater wordt beschouwd, werd in de jaren twintig als een voorbeeld van 'expressionistische rococo' gezien.


Dat de art deco pas zo laat een eigen naam kreeg en meestal tot de nieuwe zakelijkheid werd gerekend, lag - behalve aan het gebrek aan welbespraakte theoretici aan een beslissende overeenkomst: de art deco brak even rigoureus met de traditie als de functionalisten van het nieuwe bouwen. Maar deze stijl was niet op minimalisme gericht, maar op overdaad. Terwijl de pleitbezorgers van de nieuwe zakelijkheid zich richtten op het weinige dat voor een goed leven absoluut vereist was (of dat althans pretendeerden), beschouwden de vertegenwoordigers van de art deco juist overdaad als een hoogstnoodzakelijke aangelegenheid. Zij wilden de wereld niet fundamenteel opnieuw vormgeven, maar haar meer glamour verlenen. Veel meer glamour. Kartels en bogen, uitwaaierende hoeken en aerodynamische rondingen moesten van elk voorwerp iets uitzonderlijks maken. Kostbare materialen zoals glad leer, spiegelglas, chroom, messing, gepolijst ivoor en glanzend mahonie moesten simpele vormen een weelderige pracht en praal verlenen.

Fragment uit:


zondag 5 mei 2024

Das Bauhaus Schachspiel

Ze waren fel in hun zendingsbewustzijn, hun thematiek was alomvattend. Het ging hun om de bouw in zijn totaliteit, van het geheel tot en met het kleinste detail, om wat ze als een eenheid beschouwden, van de eerste schets tot en met de deurklinken, de koffiekopjes en zelfs het schaakspel dat op de eenvoudige tafel stond - alles was teruggebracht tot zijn elementaire functie. Het paard in het schaakspel van het Bauhaus was geen prachtig gesneden dier meer, maar een L-vormig uitgesneden blokje dat de zetten uitbeeldde die je ermee mocht doen: altijd haaks op elkaar staande stappen. De loper was geen slanke bode, maar een x-vormig blokje dat zijn diagonale route uitbeeldde. Gereduceerd tot het geometrische destillaat van hun bewegingspatroon deden de schaakfiguren van het Bauhaus een eeuwenoude traditie van kostbare, kunstige, ambachtelijk vervaardigde schaakstukken openlijk af als prullaria - het verhevene moest altijd eenvoudig zijn.

Fragment uit: