woensdag 20 februari 2019

‘The Pilgrims of the Ocean’

De 'Erebus' op expeditie in het Zuidpoolgebied (1839-1843). Prent door G Hartwig in 1874.



Michael Palin, acteur, schrijver, komiek en wereldreiziger, is de auteur van de geschiedenis van het negentiende-eeuwse schip 'Erebus'. En daarmee ook de verteller over vroege ontdekkingsreizen naar de Zuid- en Noordpool. Het is een enorm onderhoudend boek over het leven op de schepen in die tijd, de verbetenheid om de missies tot succes te brengen, het sociale leven aan wal. En dan af en toe hoe het er nu uitziet, want Palin is zelf naar de plaatsen gegaan die belangrijk zijn geweest tijdens de tochten. 

In het artikel van 'Met Palin het schip in' van Dirk-Jan Arensman op VPRO boeken wordt het verhaal zo goed naverteld, dat ik er een groot gedeelte uit overneem.




Zijn reconstructie begint helemaal bij de Pembroke Dockyard, in Wales, waar het schip in 1826 als ‘bombardeerschip’ werd gebouwd. Maar nog voordat de Erebuseen schot heeft gelost, breekt een nieuw tijdperk aan ‘waarin helden streden tegen de elementen, niet tegen de vijand’. En het merendeel van de 350 pagina’s is dan ook gewijd aan de twee voornoemde ontdekkingsreizen. De rampzalig verlopen missie van John Franklin om een handelsroute bij de Noordpool mogelijk te maken én de minder bekende wetenschappelijke expeditie richting Antarctica, tussen 1839 en 1843 ondernomen onder bevelhebber James Clarke Ross.

De tragiek en het mysterie van het eerste verhaal spreken uiteraard tot de verbeelding. Palin schetst vaardig de gigantische schaal en ambitie van de onderneming. (Een overzicht van de bevoorrading noemt 7446 kilo rundvlees, 4953 kilo geconcentreerde soep en 20.457 liter ‘echte West-Indische rum’, een scheepsbibliotheek van 1200 boeken en ‘kostuums voor toneeluitvoeringen’.)

Zijn portret van de niet erg capabele kapitein Franklin is mild en menselijk. En de al speculerend aangevoerde oorzaken van het uiteindelijke fiasco klinken overtuigend: van krankzinnigheid-door-loodvergiftiging, veroorzaakt door ondeugdelijke conservenblikken tot het uit hooghartigheid niet inroepen van hulp van de lokale Inuit.

Maar toch: in zijn beschrijving van de tocht naar Antarctica is de (amateur)historicus nog beter op dreef. Ongetwijfeld deels doordat daarvan wél uitgebreide getuigenissen zijn overgeleverd, maar ook dankzij Palins kennelijke be- en verwondering.

Verbluffend mag je de prestaties van Ross en zijn bemanning ook rustig noemen. Ze ontdekten het Transantarctisch Gebergte, de vulkanen Erebus en Terror en de Rosszee. Ze brachten een groot deel van de kustlijn en het planten- en dierenleven in kaart. En ze kwamen zuidelijker dan een schip ooit geweest was en, louter dankzij zeilkunst en mankracht, verder dan (stoom)schepen nog zestig jaar daarna zouden komen.

Een avontuurlijk verhaal vol mannen gedreven door brandende nieuwsgierigheid; geen wonder dat dit Palin aansprak. En onderweg komen er zelfs momenten voorbij die zijn pythoneske gevoel voor het absurdistische prikkelden. Zo is er die scheepsarts en natuurvorser Robert McCormick, die met hilarische verbetenheid elke exotische vogel neerschiet die zijn pad kruist.

En als de Erebus op oudejaarsdag 1841 muurvast zit in pakijs graaft de bemanning een complete ijszaal uit voor ‘een uitbundig feest’ om de volgende ochtend ‘sneeuw te ruimen voor een ijsdansvloer, en daar zelfs een pub bij te bouwen’. Een Engelse pub midden in de poolzee, met een naambordje hangend aan een bootshaak en een ijsbijl. Op de ene kant stond ‘The Pilgrims of the Ocean’, op de andere ‘The Pioneers of Science’.